december 21, 2016

Substrafeed en PGS 31

By: Peter van Noort

Bij het lezen van bovengenoemde titel zullen velen van u denken, waar gaat dit nou over! Laten wij proberen het u in begrijpelijke taal uit te leggen, dit zal niet altijd meevallen omdat er nogal veel ambtelijke taal wordt gebezigd.

PGS 

PGS staat voor Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen en omvat richtlijnen die kunnen worden gebruikt bij milieuvergunningverlening, het opstellen van algemene regels en toezicht op bedrijven voor arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. De PGS richtlijnen zijn vooral van toepassing op bedrijven die gevaarlijke stoffen produceren, gebruiken of transporteren. De PGS richtlijnen zijn voortgevloeid uit de oude CPR richtlijnen (Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen). 

Het doel van PGS 31 is het beschrijven van eisen aan een installatie die gevaarlijke stoffen verwerkt, ten aanzien van arbeidsveiligheid, milieuveiligheid en brandveiligheid voor de drukloze, bovengrondse opslag van gevaarlijke vloeibare stoffen en mengsels, in één of meer tanks. Deze PGS 31 doorliep in 2015 een “concept fase”, hierbij was het mogelijk om commentaar en eventuele aanvullingen op deze richtlijnen te geven. Pas in een volgend stadium en na verwerking van eventueel commentaar zal de PGS ter goedkeuring worden voorgelegd aan de PGS-programmaraad. 

Dit zal plaatsvinden in 2017 en waarschijnlijk zal de PGS 31 richtlijn op 1 januari 2018 geëffectueerd worden. Dat is pas over ruim een jaar, zult u zeggen, er is dus nog even om orde op zaken te stellen, vooral wat betreft procedurele aanpassingen zoals de losprocedure. 

Dat is ook inderdaad waar, echter wat betreft technische aanpassingen is het misschien wel belangrijk om het een en ander eerder door te nemen. Vooral ook omdat er juist dit jaar weer wat meer nieuwbouw gepleegd gaat worden en op een aantal bedrijven vloeibare meststofinstallaties worden vervangen of aangepast vanwege uitbreiding. Wat is er dan op tegen om direct aan de nieuwe richtlijnen te voldoen, zo hoef je later niet met terugwerkende kracht zaken weer aan te passen.

In het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kunnen we onderscheid maken tussen de volgende situaties:

  • Nieuw op te richten bedrijf.
  • Uitbreiding en wijziging van een nieuw bedrijf/installatie.
  • Bestaand bedrijf/installatie.

Voor de eerste twee situaties lijkt het mij aannemelijk om direct aan de nieuwe richtlijnen te gaan voldoen, zodat u voor de toekomst gesteld staat. Voor bestaande bedrijven of installaties zal waarschijnlijk een overgangsregeling gaan gelden; deze installaties zullen per 1-1-2018 nog niet aan de nieuwe richtlijnen behoeven te voldoen. Overigens zijn PGS richtlijnen niet verplicht op zichzelf, maar enkel en alleen als ernaar wordt verwezen vanuit andere wet- en regelgeving. De vergunningverlener kan zijn: gemeente, provincie, waterschappen en dergelijke. PGS 31 is een uitbreiding van de oude CRP richtlijnen en kan worden gezien als een aanpassing op basis van de actuele kennis en stand van zaken van de techniek. 

Welke richtlijnen zijn voor de glastuinbouw van belang:

  • De tankinstallatie inclusief leidingen en appendages is zodanig ontworpen, vervaardigd en geïnstalleerd dat deze bij gebruik geen gevaar oplevert voor mens en milieu. Dat betekent tenminste dat de gehele installatie:
  • Chemisch resistent is voor de stoffen die worden opgeslagen.
  • Voldoende sterk is, rekening houdend met de condities die zich bij gebruik kunnen voordoen.
  • Toegerust is om het vrijkomen van gevaarlijke stoffen en de schadelijke gevolgen daarvan te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken.
  • In geval van een opslagtank, waarin een gevaarlijke vloeistof van ADR klasse 3 ( verpakkingsgroep II) is opgeslagen, dient deze voorzien te zijn van voldoende noodventilatiecapaciteit.
  • Een tankinstallatie mag niet eerder in gebruik worden genomen nadat een erkend installateur een kwaliteitsverklaring heeft afgegeven waar in staat dat de tankinstallatie voldoet aan de eisen zoals omschreven in het installatiecertificaat. Binnen een maand na afronding van de installatiewerkzaamheden moet een installatiecertificaat volgens BRL-K903 of een aantoonbaar gelijkwaardig beoordelingssysteem voorhanden zijn. Het geregistreerde installatiecertificaat moet zijn afgegeven door een installateur die is gecertificeerd op basis van BRL-K903 of aantoonbaar gelijkwaardig beoordelingssysteem. Alle geregistreerde installatiecertificaten moeten door de eigenaar binnen de inrichting worden bewaard en ter inzage beschikbaar zijn voor het bevoegd gezag.
  • De tankinstallatie is voorzien van doelmatige overvulbeveiliging. (T06). Voor bestaande tankinstallaties waarop geen overvulbeveiliging zit moet m.b.v. de RI&E (risico-inventarisatie en –evaluatie) beoordeeld worden of er een afdoend alternatief is om overvulling te voorkomen.
  • Een enkelwandige tank moet zijn omgeven door een opvangvoorziening met een inhoud van minimaal 110% van de inhoud van de tank. Indien er meerdere tanks in een opvangvoorziening staan, dan bedraagt de inhoud van deze voorziening minimaal 110% van de inhoud van de grootste tank vermeerderd met 10% van de gezamenlijke inhoud van de overige tanks. De opvangvoorziening moet voldoende sterk zijn om weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van een lekkage optredende vloeistofdruk en het soort vloeistof. 
  • De opvangvoorzieningen van enkelwandige tanks waarvan de opgeslagen vloeistoffen bij contact met elkaar een verhoogd risico kunnen opleveren, moeten van elkaar gescheiden zijn. Als dergelijke tanks in één tankput zijn geplaatst, is de tankput zodanig gecompartimenteerd dat vloeistoffen bij morsen of lekkage niet met elkaar in contact kunnen komen. Hier gaat het erom dat de zuren en logen gescheiden van elkaar in een compartiment moeten staan. De neutrale meststoffen zoals CalsalMagnitraMagnesul en Calciumchloride mogen in beide compartimenten staan. Amnitra daarentegen mag niet bij de logen staan i.v.m. de vorming van ammoniakgas bij een eventuele lekkage. 
  • Voor de ontwerplevensduur van tanks en leidingen wordt standaard een periode gehanteerd van 15 jaar. Bij een andere ontwerplevensduur moet dit worden vermeld op het installatiecertificaat en te zijn behandeld in de risico-evaluatie.
  • De vulpunten en aftappunten zijn geplaatst boven een bodembeschermende voorziening waarmee een verwaarloosbaar bodemrisico wordt gerealiseerd. Bij afwezigheid van een vloeistofkerende vloer of verharding of opvangvoorziening worden de vulpunten en aftappunten uitgevoerd met een productbestendige en vloeistofdichte vulpunt-morsbak. Indien vloeistoffen bij contact met elkaar een verhoogd risico kunnen opleveren, moet de bijbehorende vulpunten-morsbak gecompartimenteerd zijn.
Bovenstaande richtlijnen zijn ongeveer de belangrijkste waar een vloeibare meststofinstallatie aan moet voldoen. Als we deze nog eens heel kort samenvatten, komen we tot het volgende:
  • Zuren en logen/basen in gescheiden compartimenten (lekbakken).
  • Amnitra bij de zuren.
  • Neutrale meststoffen mogen zowel bij de zuren als bij de logen/basen.
  • Het mengen, verdunnen of samenvoegen van verschillende vloeistoffen wordt als een proces gezien en valt niet onder het toepassingsgebied van PGS 31, hiertoe moet aan een toegepaste richtlijn worden voldaan. Het is dus niet zondermeer toegestaan hoog geconcentreerde zuren of logen te verdunnen.
  • Vulleidingen liefst in een afsluitbaar compartiment en beschermd tegen direct zonlicht.
Uit bovenstaande blijkt dat de richtlijnen duidelijk wat meer aangescherpt gaan worden en dat procedures meer dwingend gaan worden. Het is aan de tuinbouwsector om deze richtlijnen zo goed mogelijk op te volgen en in acht te nemen. Als dat niet wordt gedaan, of er gebeurt een calamiteit, dan zal de regelgeving nog strenger worden met alle gevolgen van dien. Daar zitten we natuurlijk niet op te wachten, vandaar dat Yara veiligheid hoog in het vaandel heeft.
 
Mocht u vragen hebben betreffende uw installatie, vragen over meststoffen, of veiligheidsvragen in het algemeen, schroom dan niet te bellen met de Helpdesk van Yara Benelux BV, Tel: (31) (0)10- 4453188. In principe zijn we 24/7 bereikbaar.

Substrafeed en PGS31