Stikstofbemesting moet zo nauwkeurig mogelijk plaatsvinden. Dat is mogelijk met de nieuwste Precisielandbouw-technologie. De Yara N-Sensor meet de stikstofbehoefte direct in het gewas. Zo wordt de kunstmestverdeling afgestemd op de gewasontwikkeling.
Het tijdstip van de bemesting is belangrijk voor een optimaal gebruik van de gewasvoedingsstoffen. Met het juiste bemestingstijdstip worden de gevolgen voor het milieu tot een minimum beperkt, terwijl de productiviteit van het gewas wordt gemaximaliseerd.
Het tijdstip moet aan de pieken in de voedingsstoffenbehoefte van het groeiende gewas worden aangepast. De grootste behoefte aan voedingsstoffen bestaat in de grote groeifase: zowel macro-voedingsstoffen (stikstof, fosfaat, kalium) als secundaire voedingsstoffen (magnesium, calcium, zwavel) zijn dan in grote hoeveelheden nodig.
Hoewel sporenelementen slechts in kleine hoeveelheden nodig zijn, kan een tekort negatieve gevolgen hebben voor de opbrengst. Als de gebruikte voedingsstoffen niet aansluiten op de behoefte van het gewas, kunnen ze door wegvloeien, wegspoelen of verdampen verloren gaan.
Stengelstrekking
Wanneer de groei van het gewas in het voorjaar begint (6-7 maanden na het uitzaaien), neemt de dagelijkse behoefte aan voedingsstoffen evenredig toe aan de ontwikkeling van biomassa. De behoefte aan stikstof, fosfaat, kalium en zwavel is groot in deze periode. Daarom moet meerdere keren worden bemest om in deze behoefte te voorzien. Door de snelle groei en ontwikkeling zijn ook grotere hoeveelheden sporenelementen nodig. Er kunnen tijdelijk deficiëntieverschijnselen ontstaan. Deze moeten door bladbemesting worden opgeheven (YaraVita-producten). Tijdens deze groeifase moet worden bemest met mangaan, zink, koper en magnesium.
Korrelvulling
In de fase van korrelontwikkeling en korrelvulling moeten de bladeren groen en gezond zijn. Alleen dan kunnen de assimilaten die bij de fotosynthese worden geproduceerd, de korrels bereiken. Door bemesting kan het aantal korrels worden gemaximaliseerd. Het stikstofgehalte in de bladeren moet tot aan de bloei behouden blijven. Daarnaast kan bemesting met bijvoorbeeld fosfaat, magnesium en boor bijdragen aan een hogere opbrengst.
Gewasontwikkeling / uitstoeling
Zomertarwe heeft een veel kortere vegetatieperiode. De tijd voor de gewasontwikkeling is beperkt en de bladvormings- en uitstoelingsfase is kort. Er ontwikkelen zich maximaal negen bladeren en drie tot vier uitstoelingsspruiten. Daarna begint de fase van stengelstrekking. Een vroege bemesting is daarom belangrijk om de groei in een vroeg stadium te bevorderen en een bodembedekking te bereiken die het licht opvangt. Stikstof, fosfaat en zwavel zorgen in de eerste maanden na de uitzaaiing voor een gezond en krachtig gewas. Deze meststoffen kunnen rechtstreeks in het zaaibed worden toegediend of tijdens het uitzaaien breedwerpig worden verspreid.
Stengelstrekking
Naarmate het gewas zich verder ontwikkelt, neemt de behoefte aan voedingsstoffen toe. De behoefte aan stikstof, fosfaat, kalium en zwavel is dan groot. Daarom moet extra worden bemest om in deze behoefte te voorzien. Bij zo'n snelle groei kan een tijdelijk tekort aan sporenelementen ontstaan. Bemesting met deze elementen tijdens deze groeifase is het overwegen waard.
Korrelvulling
In de fase waarin de korrels worden gevormd en gevuld, moeten de bladeren gezond en groen zijn. De assimilaten die bij de fotosynthese worden geproduceerd, kunnen dan naar de korrels in ontwikkeling worden gevoerd. Door bemesting kan het aantal korrels worden gemaximaliseerd. Het stikstofgehalte in de bladeren moet tot aan de bloei behouden blijven en er moet worden overwogen voedingsstoffen zoals fosfaat, magnesium en boor bij te mesten om de opbrengst te maximaliseren.
De totale vegetatieperiode duurt bij zomertarwe 90 tot 120 dagen en bij wintertarwe 190 tot 210 dagen.