Zwavel – een onmisbaar nutriënt
Waarom zwavel?
Zwavel is een fundamenteel bestanddeel van het leven op aarde. Het is aanwezig in verschillende vormen:
- In de bodem als elementair zwavel (S), sulfiet (SO32-), sulfaat (SO42-) and sulfide S2 (pyriet - FeS);
- In de atmosfeer als zwavelwaterstof (H2S) en zwaveldioxide (SO2);
- In de oceanen als sulfaat (SO42-).
Elementair zwavel kan niet direct door planten opgenomen worden en moet eerst worden geoxideerd. Zwavel is aanwezig in alle gewassen en speelt een belangrijk rol in de stofwisseling van planten. Zwavel is een van de zes belangrijkste voedingsstoffen.
Zwavel staat voor kwaliteit
De meeste verbindingen die zwavel bevatten, bevatten ook stikstof, dit onderstreept het nauwe verband tussen de twee elementen. Zwavel is een bestanddeel van een enzym dat nodig is voor de opname van stikstof en een zwavelgebrek kan een ernstige belemmering zijn voor het stikstofmetabolisme. Samen met stikstof maakt zwavel de vorming van aminozuren mogelijk die nodig zijn voor de synthese van eiwitten. Het element wordt gevonden in vetzuren en vitamines en heeft grote invloed op de kwaliteit en smaak van gewassen.
Zwavel is ook van essentieel belang voor de fotosynthese, de energiestofwisseling en de productie van koolhydraten.
De meeste kruisbloemige gewassen (bijv. koolzaad) gebruiken aanzienlijke hoeveelheden zwavel. Knoflook en uien hebben zwavel nodig om de typische organische zwavelverbindingen (allines) te maken. Deze minder bekende bestanddelen hebben een sterke invloed op geur en smaak en verbeteren ook de weerstand van de plant. Daarnaast is zwavel nog nodig bij de fixatie van luchtstikstof door vlinderbloemigen.
Zwaveltekort – vaak niet opgemerkt
Tot de jaren negentig werd weinig aandacht besteed aan de beschikbaarheid van zwavel, aangezien er via emissies uit industrie en transport continu ruim voldoende zwavel werd aangevoerd. Door milieumaatregelen in het algemeen en zwavelarme brandstoffen in het bijzonder is deze emissie veel kleiner geworden. Tegelijkertijd wordt door de hogere opbrengsten en eisen aan productkwaliteit, de zwavelbehoefte groter. Twintig jaar geleden was er zelden sprake van een zwaveltekort, maar tegenwoordig komt dit veel vaker voor. De volgende omstandigheden zorgen voor een grotere kans op zwavelgebrek:
- Lichte grondsoort (m.n. zand) en laag organische stofgehalte (>laag zwavelgehalte);
- Veel neerslag in de winter (>uitspoeling sulfaat) (m.n. zandgrond);
- Lage temperatuur (>lage mineralisatiesnelheid);
- Lage aanvoer van mest, compost e.d. (>verlaging algemene S-toestand);
- Afstand tot grote industriegebieden (>lage deposities; inmiddels vrijwel overal in EU).
Symptomen pas laat zichtbaar
Een zwaveltekort is veelal moeilijk te onderscheiden van een stikstoftekort, waaraan het gerelateerd kan zijn. De symptomen zijn onder meer het vergelen van jong blad als gevolg van een lagere chlorofylproductie. In het algemeen blijft de groei achter. Bij graangewassen is het aantal uitlopers lager. Bij koolzaad worden de bloemen wit en is het blad misvormd. In de meeste gevallen worden de symptomen te laat duidelijk om nog effectief te kunnen worden verholpen. Een verborgen tekort komt veel vaker voor dan een acuut tekort.