Levenscyclusanalyse van KAS
Voor elk stadium van de levenscyclus zijn de emissies en vastlegging van broeikasgassen aangegeven: tijdens productie in een representatieve Yara-fabriek, transport, gebruik, groei van het gewas, gebruik van het gewas als voedsel, veevoer of bio-energie en de bescherming van natuurlijke CO2-sinks, zoals bossen en moerassen.
Om de verschillende broeikasgassen onderling vergelijkbaar te maken, worden deze omgerekend in CO2-equivalenten (CO2-eqv).
1 kg N2O = 296 kg CO2 eqv
Zo komt 1 kg N2O overeen met 296 kg CO2-eqv, omdat het effect van N2O op het klimaat 296 keer groter is dan van CO2. Om de uitleg nog duidelijker te maken, zijn alle gegevens in deze afbeelding uitgedrukt per kg toegediende stikstof.
Meststofproductie
Wanneer in fabrieken de ´Best Beschikbare Technologie´ (BBT) wordt toegepast, is de totale CO2-voetafdruk van KAS 3,6 kg CO2-eqv per kg N.
Ammoniakproductie (stap 1)
Om stikstof (N2) uit de atmosfeer te binden is energie nodig. Aardgas is de meest efficiënte energiebron. Yara-fabrieken behoren tot de beste in de wereld wat betreft energierendement.
- Gemiddeld energieverbruik in Europa: 35.2 GJ per ton ammoniak
- EU BBT energieverbruik: 31.8 GJ per ton ammoniak (= 2.2 kg CO2 per kg N in KAS)
Salpeterzuurproductie (stap 2)
Salpeterzuur wordt gebruikt voor het maken van nitraatmeststoffen. Bij de productie komt N2O vrij. Dankzij de door Yara ontwikkelde katalytische zuivering dalen de N2O emissies tot onder het BBT-peil.
- N2O emissie zonder zuivering: 7.5 kg N2O per ton salpeterzuur
- EU BBT emissie met zuivering: 1.85 kg N2O per ton salpeterzuur (= 1.3 kg CO2-eqv per kg N in KAS)
Granulatie (stap 3)
De oplossing van ammoniak en salpeterzuur wordt gegranuleerd tot hoogwaardige korrelkunstmest. Hiervoor is energie nodig.
- Gemiddeld energieverbruik in Europa: 0.5 GJ per ton product (= 0.1 kg CO2 per kg N in KAS)
Potentiële Verbetering:
- Energierendement van ammoniakproductie en andere productiesystemen verbeteren
- Katalytische zuivering van N2O installeren en doorontwikkelen
Transport
KAS en andere meststoffen worden vervoerd per schip, truck of spoor.
- Gemiddeld in Europa: 0.1 kg CO2 per kg N
Potentiële Verbetering:
- Logistieke keten tussen fabrieken en landbouwbedrijven optimaliseren
Meststofgebruik
Stikstof, zowel uit organische als uit anorganische bronnen, is onderhevig aan natuurlijke microbiologische omzettingen in de bodem. Tijdens dit proces kan N2O vrijkomen in de atmosfeer. Bovendien komt er ook CO2 vrij door bekalken en gebruik van landbouwmachines.
- Gemiddelde voetafdruk voor KAS: 5.1 kg CO2-eqv per kg N
Potentiële Verbetering:
- Zorgen voor een gebalanceerde plantenvoeding met alle vereiste voedingselementen
- Stikstofdosering nauwkeurig aanpassen aan de werkelijke behoefte van het gewas en overbemesting vermijden
- Just-in-time gedeelde N-gift voor een snelle opname
- Precisielandbouw (N-SensorTM, N-TesterTM)
- Juiste bodemstructuur in stand houden (goede ontwatering, verdichting tegengaan)
- Juiste meststof kiezen (liever KAS dan urean of ureum)
- Rijenbemesting in voorkomende gevallen (bijv. maïs)
- Efficiënt mestgebruik
Biomassa productie
Planten nemen tijdens hun groei grote hoeveelheden CO2op. Optimale bemesting kan de biomassaproductie en dus de CO2-opname vergroten met een factor 4-5 in vergelijking tot akkerland dat langdurig onbemest blijft. Bijvoorbeeld bij een opbrengst van 8 t / ha behaald met 170 kg N / ha, bindt het graan 12.800 kg CO2 / ha. Dit komt overeen met 75 kg gebonden CO2 per kg N uit kunstmest.
- Voorbeeld voetafdruk: -75 kg CO2-eqv per kg N
Potentiële Verbetering:
- Zorgen voor optimale bemesting om de biomassaproductie en de CO2 opname per ha te vergroten
- Voorkom verandering landgebruik op de ene plaats ter compensatie van landbouw met een laag rendement op een andere plaats
- Koolstofvoorraden in de bodem beschermen door aanvoer van organische stof, o.a. oogstresten en niet-kerende grondbewerking
Biomassa gebruik
Het merendeel van de geproduceerde biomassa wordt gebruikt als voedsel en veevoer. De CO2 binding is daarom slechts van korte duur en kan niet worden beschouwd als een besparing op mondiale schaal. De balans is anders voor bio-energie, omdat daarmee verbranding van fossiele brandstoffen wordt voorkomen. Bijvoorbeeld het gebruik van biomassa voor verwarming in plaats van stookolie vermindert de CO2 emissie met wel 70-80%.
Potentiële Verbetering:
- Optimaliseren van bio-energieproductie
- Productiviteit van voedsel- en voerproductie verhogen, waardoor dit areaal voor bio-energieproductie benut kan worden
Vastlegging
Bossen en moerassen slaan 2-8 maal meer CO2 op dan landbouwgrond. Verandering van landgebruik, meestal te wijten aan het ontbossen van tropische oerwoud, is een grote bron van CO2 emissies. Dit bedraagt ongeveer 12% van de CO2-emissies door menselijk handelen. Bescherming van tropische en noorderlijke oerbossen is de belangrijkste bijdrage om klimaatverandering tegen te gaan.
Potentiële Verbetering:
- Beschermen van tropische bossen, savannen en moerasgebieden
- Herbebossing, herstel van moerasgebieden
- Bemesting van bossen om de lange termijn vastlegging van CO2 te verhogen
- Voorkomen van verdere landgebruikverandering door verhoogde productiviteit op bestaande landbouwgronden