Strooibeeld: strooit u met kwaliteit?

Moderne centrifugaalstrooiers beloven een werkbreedte van 24, 36 of 48 m of nog meer. Om van de voordelen van een grotere werkbreedte te kunnen profiteren, moet er nauwkeurig gestrooid worden. Daartoe moet de gebruikte meststof over buitengewone mechanische eigenschappen beschikken. Bij gebruik van kunstmest van lage kwaliteit gaan de voordelen van uw geavanceerde strooier verloren. Dit aspect wordt vaak over het hoofd gezien. Bespreek daarom met uw adviseur de onderstaande 9 kwaliteitsfactoren.

9 belangrijkste parametersEen constante stroming door de strooier, grote strooibreedte, gelijkmatige breedteverdeling en voorspelbare resultaten onder alle omstandigheden – het strooibeeld is afhankelijk van een aantal parameters die de meststoffabrikanten goed onder controle moeten hebben.

 

1. Dichtheid

9 belangrijkste parametersBij dezelfde diameter worden korrels met grotere dichtheid verder weggeslingerd. De dichtheid is dus van invloed op de afgifte en strooibaan. De dichtheid van een meststof moet bekend zijn en mag niet variëren. De dichtheid wordt gemeten als stortgewicht. Dit is het gewicht van het product in een bepaald volume en omvat ook de lucht tussen de korrels. Hoe hoger de dichtheid, hoe beter de strooieigenschappen.

 

2. Grootte

9 belangrijkste parameters

De grootte wordt door twee parameters gedefinieerd: 

  • De gemiddelde grootte is normaliter minimaal 3,2 mm. Bij een identieke dichtheid worden grote deeltjes verder weggeslingerd aangezien ze zwaarder zijn. 
  • De grootteverdeling (fractionering) is een indicatie van de variatie in diameter tussen de kleinste en grootste korrels. Als de variatie te groot of the klein is, is de distributiebreedte niet optimaal. De aanbevolen spreiding is 0,8 mm.
3. Vorm

Hoe ronder en gladder de korrels, hoe beter de aerodynamica en de strooibaan. De luchtweerstand wordt gemeten als de Cx-waarde. Des te lager de Cx-waarde, des te beter de strooi-eigenschappen.

 

4. Hardheid 
Hoe harder de korrels, hoe kleiner de kans dat ze breken of worden verpulverd tijdens gebruik en onder de belasting van de schoepen van de strooier. Gebroken korrels zorgen voor ongewenst stof en een slechtere fractionering. Het strooibeeld wordt onvoorspelbaar. De hardheid wordt gedefinieerd door het gewicht dat nodig is om de korrels te verpulveren. De hardheid moet groter zijn dan 3 kg (30 N). Goede kwaliteit KAS heeft een hardheid van ca. 7 kg of hoger; nodig bij een strooibreedte van 42-52m.

 

5. Stroomgedrag 
9 belangrijkste parametersHet stroomgedrag geeft aan hoe gemakkelijk de korrels bewegen onder invloed van de zwaartekracht, bijvoorbeeld van de strooierbak naar de schijven. Meststoffen van goede kwaliteit hebben een glad oppervlak en zijn “free-flowing”. Het stroomgedrag wordt gedefinieerd door de tijd die een monster nodig heeft om door een gestandaardiseerde trechter te stromen (EN 13299). De standaardwaarden liggen tussen de 4 en 8 kg per minuut.

 

6. Stofgehalte 
Stof in meststoffen verslechtert strooieigenschappen, is slecht voor het milieu en voor de werkomstandigheden in opslagloodsen. Door stof worden de gebieden langs het rijspoor overbemest. Stof vergroot ook de kans op kluitvorming (“caking”). Het stofgehalte van een meststof wordt gemeten door het stof met behulp van een luchtstroom van de korrels te scheiden en vervolgens te wegen. Het stofgehalte dient lager te zijn dan 0,1%.

 

7. Slijtvastheid 
Tijdens de distributie en het gebruik van meststoffen, kan door wrijving en schokken slijtage aan de korrels optreden. De slijtvastheid is afhankelijk van de oppervlaktestructuur en de sterkte van de korrels. Het gehalte aan fragmenten kleiner dan 1,6 mm ten gevolge van slijtage zou niet hoger moeten zijn dan 5%.

 

8. Kluitvorming 
Onder invloed van vocht, temperatuur en na-ijlende chemische reacties tijdens distributie en opslag van meststoffen, kunnen de korrels aan elkaar gaan plakken. Als deze kluiten niet gemakkelijk uiteenvallen, geeft dat problemen bij het strooien. Een coating op de korrels kan het risico op kluitvorming verkleinen, evenals een laag stof- en vochtgehalte en zorgvuldige opslag.

 

9. Samenstelling

9 belangrijkste parametersIn blends hebben de individuele korrels verschillende chemische en fysische eigenschappen. Tijdens op- en overslag en in de strooier hebben de individuele bestanddelen van gemengde meststoffen de neiging om zich af te scheiden. De mate waarin dit gebeurt, verschilt naar gelang het verschil tussen de gemengde componenten. Het strooibeeld zal dus sterk afhangen van de kwaliteit van de blend en de werkbreedte. Samengestelde meststoffen waarin alle voedingsstoffen in één enkele korrel zijn opgenomen, zijn altijd de beste keuze. 

 

YaraBela® WEIDE-SULFANyarabela weide-sulfan

  • Zwavel voor meer en eiwitrijker gras
  • Selenium onmisbaar voor de gezondheid van uw koeien
  • Nitraat voor de snelste en beste stikstofbenutting
  • Kwaliteitskorrel voor een evenwichtig strooibeeld